Op 4 mei, de dag van Dodenherdenking, heb ik ‘Het verstoorde leven’ van Etty Hillesum weer eens uit de kast gepakt. Het dagboek dat zij bijhield in de oorlogsjaren 1941-1943. Ik heb me ermee in het zonnetje geïnstalleerd en lukraak wat passages herlezen. En wat ben ik toch steeds opnieuw geraakt door haar woorden.
Door de diepte van haar beleving, haar kracht, haar bereidheid en haar compassie…
De meditatieve yogales die ik in de avond gaf (tijdens Dodenherdenking) heb ik dan ook laten dragen door een aantal stukjes tekst uit haar boek. Dat werd een zeer bijzonder samenzijn, vol “kippenvelmomentjes” en een doorleefde en gedragen stilte precies om 20.00 uur. Na afloop van de les zeiden meerdere mensen dat ze zich geraakt voelden. Dat ze konden voelen hoe actueel haar teksten zijn t.a.v. de huidige tijd waarin WIJ leven.
Maar ook dat haar document tijdloos is omdat het raakt aan diepe menselijke levensthema’s als de confrontatie met dood en lijden; en het omgaan met moeilijke uiterlijke omstandigheden.
Persoonlijk ben ik op het moment van dit schrijven nog steeds vervuld van de gebruikte teksten. En wil ze via deze weg met een groter publiek delen. Opdat iedereen het licht dat deze vrouw belichaamde kan zien schijnen door haar woorden heen. Opdat we haar oproep, die erin besloten ligt, verstaan: namelijk dat het ook ONZE verantwoordelijkheid is om ons eigen innerlijk licht, “het onverwoestbare” in onszelf zoals zij het noemt, ongeschonden door DEZE tijd heen te dragen.
Laat het onze intentie zijn om het nieuwe tijdperk, waar Etty zo graag getuige van had willen zijn, mee vorm te geven… Dat is althans MIJN diepe wens, die ik (zo realiseer ik me nu weer eens te meer) o.a. binnen mijn praktijk wil vormgeven als “ambassadeur van de zachtheid”. Ik hoop dat jij ook aanhaakt als je jouw zachtheid, jouw barmhartigheid, jouw innerlijke kracht wilt laten groeien, in het belang van jezelf en de wereld waarin wij leven…
Namaste (= ik groet het licht in jou…), Mieke
——————————————————————————
Citaten uit Het verstoorde leven:
blz 155 juni 1942: “Ach, we hebben het toch immers alles in ons, God en hemel en hel en aarde en leven en dood, en eeuwen, vele eeuwen. Een wisselend decor en handeling van de uiterlijke omstandigheden. Maar wij dragen alles in ons en de omstandigheden zijn toch niet het doorslaggevende, nooit, omdat er immers altijd omstandigheden zullen zijn, goede en slechte en het feit van de omstandigheden, de goede en de slechte, moet men aanvaarden, wat niet belemmert dat men zijn leven er aan kan wijden de slechte te verbeteren. (…) Er is zo verschrikkelijk veel in me gebeurd de laatste dagen, maar nu heeft zich eindelijk iets uitgekristalliseerd. Onze ondergang, onze waarschijnlijk ellendige ondergang, die nu al begonnen is in de vele kleine dingen van het dagelijks leven, heb ik regelrecht in de ogen gezien en de mogelijkheid daarvan heeft een plaats in mijn levensgevoel gekregen, zonder dat mijn levensgevoel daardoor in kracht verminderd is. Ik ben niet verbitterd en ik ben niet opstandig, ik ben ook niet meer moedeloos en geresigneerd ben ik helemaal niet. Mijn groei gaat even onbelemmerd door, van dag tot dag, ook met die vernietigingsmogelijkheid voor ogen”.
blz 177 juli 1942: “Er vallen van minuut tot minuut meer wensen en verlangens van me af, ik ben bereid tot alles, tot iedere plek op deze aarde, waar God me zenden zal en ik ben bereid tot in iedere situatie en tot in de dood te getuigen, dat dit leven schoon en zinrijk is.”
blz 198 juli 1942: Onbarmhartig, onbarmhartig! Maar des te barmhartiger moeten wij innerlijk zijn, dat is toch het enige. Waar mijn gebed vanochtend in de vroegte op neer kwam: Mijn God, dit tijdperk is hard voor broze mensen als ik ben. Ik weet ook, dat er hierna weer een ander tijdperk zal komen, dat humanistisch zal zijn. Ik wil zo graag blijven leven om al de menselijkheid, die ik in me bewaar, ondanks alles, wat ik dagelijks meemaak, over te dragen in dat nieuwe tijdperk. Dat is ook het enige, waardoor wij de nieuwe tijd kunnen voorbereiden, door haar nu al in ons voor te bereiden. En ergens ben ik zo licht van binnen, zo zonder enige verbittering en heb zoveel krachten liefde in me. Ik wil zo graag blijven leven om de nieuwe tijd te helpen voorbereiden en om dat onverwoestbare in mij behouden over te dragen naar de nieuwe tijd, die zeker zal komen, ze groeit immers al in mij, iedere dag, ik voel het toch? (…) Ik voel me als de bewaarplaats van een stuk kostbaar leven, met alle verantwoordelijkheid daarvoor. Ik voel me verantwoordelijk voor het mooie en grote gevoel voor dit leven dat ik in me heb en dat moet ik onbeschadigd door deze tijd heen trachten te loodsen, naar een betere tijd toe. Dat is het enige waar het om gaat”.